WITSEN & VRIENDEN

Witsens schilderezel met zijn zelfportret (Foto van Sergé Technau, Collectie Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed).
Witsens schilderezel met zijn zelfportret (Foto van Sergé Technau, Collectie Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed).

Witsen was een zoon uit een rijke Amsterdamse regentenfamilie, die in de loop der eeuwen wetenschappers en burgemeesters had voortgebracht. Witsen zelf was een begaafd schilder, etser en fotograaf; hij was gul en gastvrij en hielp zijn vrienden als een ware mecenas, zowel financieel als met raad en daad.

In zijn atelier ontving hij niet alleen schilders maar ook de latere schrijvers en dichters die de ‘Tachtigers’ genoemd worden, zoals Willem Kloos, Hein Boeken en Pet Tideman. Andere illustere bezoekers waren Jan Toorop, Arthur van Schendel en Herman Gorter.

Witsen tekende portretten van zijn vrienden maar ze komen ook voor op veel van zijn foto’s. Zo documenteerde hij het illustere bezoek van de vermaarde Franse dichter Paul Verlaine, die in november 1892 enkele lezingen gaf in Amsterdam. Verlaine logeerde bij Witsen in de kamer die nu ter ere van hem de Verlainekamer genoemd wordt.

 

Graven op de Nieuwe Ooster

Willem Witsen overleed op 13 april 1923 en werd begraven op begraafplaats De Nieuwe Ooster in de Watergraafsmeer. George Breitner stierf enkele maanden later en ook hij kreeg er een plek, naast zijn goede vriend Witsen, in een dubbelgraf.

De beide schilders kregen eenzelfde steen met hun namen en geboorte- en sterfdatum. Hadden de weduwen Witsen en Breitner dat zo bedacht en had Marie Witsen alles betaald? Feit is dat zij zich daar twintig jaar later ook liet begraven en dat zij ervoor zorgde dat het graf werd voorzien van een identieke steen.

Maria Breitner-Jordan overleed in 1948, maar op haar steen werden geen naam of leefjaren gegraveerd. In november 2019 is dat alsnog gebeurd, op initiatief van de Commissie van Beheer van het Witsenfonds.

 

De graven van de echtparen Witsen en Breitner.
De graven van de echtparen Witsen en Breitner.