Dankzij Witsens echtgenote Marie Schorr bleven huis en interieur behouden; zij kocht het huis na Witsens dood. De weduwe koesterde de oorspronkelijke inboedel en liet die bij haar overlijden na aan de Staat der Nederlanden met de bepaling dat de interieurs op de eerste verdieping intact moeten blijven.
Met de tapijten, boekenkasten, schilderijen, het antieke meubilair, porselein, glaswerk en andere snuisterijen ademt het interieur de sfeer van de artistieke elite uit het begin van de twintigste eeuw. Deels zijn het erfstukken uit zijn familie, maar veel kocht Witsen zelf aan, onder meer bij de firma E.J. van Wisseling & Co.
Deze kunsthandel was een vaste afnemer van de vele etsen en schilderijen die Witsen maakte. Van Wisselingh & Co leverde ook het nog aanwezige gelithografeerde papierbehang met schermbloemen naar ontwerp van Witsens vriend Theo Nieuwenhuis. Van diens hand is ook de toilettafel, zijn huwelijkscadeau, met de initialen van Willem en Marie en het trouwjaar 1907. Deze staat nog altijd in de Verlainekamer achter de salon, genoemd naar de Franse dichter Paul Verlaine, die hier in 1892 bij Witsen logeerde.
Alle bewaarde objecten in het huis hebben met Willem Witsen en zijn kring te maken. Atelierbenodigdheden als schildersjas, penseelkoker, paletten, een schilderskist om buiten te werken alsmede de Liesegang fotocamera met toebehoren: alles is er nog. Stukken keramiek zijn terug te vinden op Witsens stillevens.
De boeken in Witsen bibliotheek, veelal met opdrachten van bevriende schrijvers, belichamen de opvattingen van de Tachtigers. Het is juist de samenhang tussen de bewoner en de kringen waarin hij verkeerde, die dit huis met inboedel zo bijzonder maakt; een unieke combinatie van sfeerbeeld en ‘lieu de memoire’.